Inleiding
De Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) geeft een kader voor het (financierings-) risicomanagement. Het betreft het raamwerk voor het financieringsbeleid. Dit is verder uitgewerkt in de gemeentelijke Regeling treasury. Deze regeling geeft een uiteenzetting van de kaders, waarbinnen het treasurybeleid van de gemeente Houten wordt vormgegeven en de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de treasuryfunctie worden beschreven.
Daarnaast zijn er beleidsregels met betrekking tot het verstrekken van geldleningen en garanties. Deze beleidsregels bieden toetsingskaders c.q. spelregels voor het beoordelen van lening- en garantieaanvragen.
Ontwikkelingen
De door BNG gehanteerde basisrente wordt voor Houten al jaren gebaseerd op Euribor (Euro Interbank Offered Rate; het rentetarief voor leningen tussen de Europese banken). Europese regelgeving vereist van basisrentes dat ze robuust en betrouwbaar zijn. Nieuwe regels bepalen dat basisrentes meer op basis van transacties moeten worden berekend en minder op basis van inschattingen van banken om de objectiviteit te vergroten. ECB (Europese centrale bank) heeft als alternatief voor Euribor de basisrente €STR (Ester) geïntroduceerd die aan deze regelgeving voldoet. Doordat de nieuwe basisrente €STR op een andere wijze wordt berekend, zal deze naar verwachting niet helemaal gelijk zijn aan de bestaande basisrente. In de markt worden momenteel methoden en standaarden ontwikkeld om de nieuwe basisrente zo veel als mogelijk gelijk te stellen aan de bestaande basisrente om schommelingen te beperken.
Rentevisie
Voor de financieringsbehoefte (korte en lange termijn) is een visie op de renteontwikkeling onontbeerlijk. Daarom wordt gebruik gemaakt van diverse renteverwachtingen van kredietwaardige instellingen. Op basis daarvan wordt de gemeentelijke rentevisie geformuleerd.
Ontwikkeling rente
In de begroting 2021 werd de verwachting uitgesproken dat de korte rente zou uitkomen op -0,44% en de 10-jaars rente zich rond de 0,06% zou bewegen. Het verloop van de korte termijn rente (geldmarktrente) en de lange termijn rente (kapitaalmarktrente) liet de afgelopen twaalf maanden het volgende beeld zien. De 3-maands Euribor (Euro Interbank Offered Rate; het rentetarief voor leningen tussen de Europese banken) liet een constant beeld zien en bewoog zich van -0,55% eind 2020 naar
-0,57% eind 2021. De 10-jaars swaprente, de maatstaf voor de kapitaalmarktrente, steeg in die periode van -0,29% naar 0,32%. In 2021 is deels met kasgeld gefinancierd aangezien het kasgeldtarief rond de -0,45% lag.
In onderstaande grafiek zijn de renteontwikkelingen over de periode 2007 tot en met 2021 weergegeven.
De banken verwachten in 2022 toch een stijging van de korte en/of lange rente, mede veroorzaakt door de hoge inflatie. De ontwikkeling van, in beginsel de korte rente, is mede afhankelijk van het ECB beleid. Het is de verwachting datde markt wel degelijk een ingrijpen van de ECB verwacht.
Renterisico
Voor het renterisico worden twee normen gehanteerd namelijk de renterisiconorm en de kasgeldlimiet. Er dient binnen deze normen geopereerd te worden.
Renterisiconorm (lang)
Het doel van de renterisiconorm is het beperken van de gevolgen van een stijgende kapitaalmarktrente op de rentelasten ingeval van herfinanciering en renteherziening van geldleningen. Dit wordt bereikt door een limiet te stellen aan dat deel van de vaste schuld waarover het rentepercentage in een bepaald jaar moet worden aangepast aan de op dat moment geldende markttarieven. Deze norm is op 20% van de lastenkant van de begroting gesteld en wordt afgezet tegen de jaarlijkse verplichte aflossingen en de renteherzieningen.
x € 1.000 | |||
Omschrijving | 2021 | ||
Basisgegevens renterisiconorm | |||
1 | Renteherziening op vaste schuld o/g | 0 | |
2 | Betaalde aflossingen | 5.171 | |
3 | Renterisiconorm (1+2) | 5.171 | |
4 | Begrotingstotaal jaar T | 123.035 | |
5 | a | Het bij Min regeling vastgesteld % | 20% |
5 | b | Regeling | |
5 | Renterisiconorm (5a+5b/100) | 24.607 | |
Toets renterisiconorm | |||
6 | Ruimte onder renterisiconorm | 19.436 | |
Overschrijding renterisiconorm |
Afgezet tegen de risiconorm 2021 van € 24,6 miljoen, blijkt uit bovenstaand overzicht dat we met
€ 19,4 miljoen ruim onder de norm zijn gebleven. Grotendeels veroorzaakt door lage aflossingen.
Kasgeldlimiet (kort)
De kasgeldlimiet geeft de bovengrens aan van het bedrag aan kortlopende financieringsmiddelen, waarmee de gemeente de (kapitaal)uitgaven mag financieren (de zogenaamde vlottende schuld).
Wet fido bepaalt dat indien drie achtereenvolgende kwartaalrapportages de kasgeldlimiet wordt overschreden, de toezichthouder daarvan op de hoogte wordt gesteld. In overleg met de toezichthouder kan door het bestuur eventueel een afwijkend percentage voor de kasgeldlimiet worden vastgesteld. Bij structurele overschrijding van de kasgeldlimiet moet in de financieringsbehoefte worden voorzien door het aantrekken van langlopende geldleningen. De kasgeldlimiet is afgeleid van de omvang van de begroting.
Kasgeldlimiet | 1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal | 4e kwartaal |
---|---|---|---|---|
Omvang begroting 2021 per 1/1 | 123.035 | 123.035 | 123.035 | 123.035 |
1. Toegestane kasgeldlimiet (8,5%) | 10.458 | 10.458 | 10.458 | 10.458 |
2. Omvang vlottende korte schuld | 25.184 | 22.314 | 15.925 | 10.222 |
Opgenomen gelden < 1 jaar | 25.184 | 22.314 | 15.925 | 10.222 |
Schuld in rekening courant | ||||
Gestorte gelden door derden | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige geldleningen (niet vast) | 0 | 0 | 0 | 0 |
3. Vlottende middelen | 1.911 | 1.372 | 1.863 | 4.914 |
Contante gelden in kas | 0 | 0 | 0 | 0 |
Tegoeden in rekening-courant | 1.911 | 1.372 | 1.863 | 4.914 |
Overige uitstaande gelden (niet vast) | 0 | 0 | 0 | 0 |
4. Totaal netto vlottende schuld | 23.273 | 20.942 | 14.061 | 5.309 |
Ruimte | 5.149 | |||
Overschrijding | 12.815 | 10.484 | 3.603 |
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat wij in het 1e, 2e en 3e kwartaal van 2021 de kasgeldlimiet van
€ 10,5 miljoen hebben overschreden. Dit had deels te maken met uitgestelde grondverkopen. Daarnaast was de huidige markt voor het kasgeld dusdanig (circa gemiddeld -0,45%) dat het lonend was de kasgeldpositie niet te snel te consolideren op de kapitaalmarkt.
Financieringsbehoefte en rentetoerekening
De vaste schulden bedragen eind 2021 bijna € 65 miljoen, waarvan ruim € 52miljoen ten behoeve van de algemene Dienst, € 10 miljoen ten behoeve van de grondexploitaties en € 2,7 miljoen aan verstrekte leningen. In 2021 is er voor € 5,2 miljoen afgelost en is er voor 10 miljoen een nieuwe vaste lening voor de algemene dienst afgesloten.
Meerjarig is er een stijgende financieringsbehoefte. De belangrijkste reden hiervoor zijn meerdere aflossingen op bestaande leningen en kredieten voor renovatie van scholen.
Schuldpositie
De schuldpositie van de gemeente is het best weer te geven als de netto schuld ten opzichte van de
exploitatiebaten (netto schuldquote). Een gemeente met hogere inkomsten kan namelijk naar verhouding een hogere schuld aangaan. Hieronder wordt de ontwikkeling van de schuldpositie van Houten weergegeven.
De schuldpositie van de gemeente laat een daling zien mede vanwege afnemende investeringen. In 2021 bedroeg onze netto schuldquote 57%. Ter vergelijking: een netto schuldquote hoger dan 130% betekent dat een gemeente een zeer hoge schuld heeft (rood) en een netto schuldquote van 90% duidt op oranje. Houten is in het groen gebleven. Door de uitleenquote en voorraadquote van de netto schuldquote af te trekken, wordt de schuld weergegeven die op de exploitatie drukt.
Het is nog onduidelijk welke invloed bepaalde onzekerheden, zoals het Sociaal domein en de Ruimtelijke Koers, de komende jaren hebben op de schuldpositie.
Ook op verstrekte leningen en voorraadposities loopt de gemeente bepaalde risico's. Deze risico's zijn meegenomen bij de bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit (paragraaf weerstandsvermogen en paragraaf grondbeleid).
Rentetoerekening
Sinds 2017 wordt de ‘reële’ (omslag) rente in de begroting verwerkt. Middels onderstaand renteschema wordt inzicht gegeven in de rentelasten, het renteresultaat en de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend.
x €1 | |||
Renteschema | 2021 | ||
a. | De externe rentelasten over de korte en lange financiering | 1.154.781 | |
b. | De externe rentebaten | - 97.155 | |
Totaal door te rekenen externe rente | 1.057.626 | ||
c. | De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend | 32.844 | |
De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend | 0 | ||
De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken (= projectfinanciering), die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend | 41.363 | ||
74.207 | |||
d1. | Rente over eigen vermogen | 0 | |
d2. | Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) | 0 | |
De aan de taakvelden (programma's inclusief overzicht Overhead) toegerekende rente (renteomslag) | 1.131.833 | ||
e. | De Werkelijk aan taakvelden (programma's inclusief overzicht Overhead) toegerekende rente (renteomslag) | 1.157.897 | |
f. | Renteresultaat op het taakveld treasury | 26.064 | |
Boekwaarde per 1-1-2021 integraal gefinancierd | 115.789.677 | ||
Percentage toe te rekenen naar taakvelden | 0,98% |
Als de werkelijk doorbelaste rentelasten meer dan 25% afwijken van de rentelasten en/of meer dan 0,5% van de basis van de voorgecalculeerde renteomslag 1,5%, die aan de taakvelden wordt toegerekend, is de gemeente verplicht de werkelijke toegerekende renteomslag hierop aan te passen. Dit is voor 2021 beide van toepassing.
Op basis van het bovenstaande tabel bedraagt de nacalculatorische omslagrente voor 2021 0,98%. Dit betreft tot het voorgecalculeerde renteomslag van 1,5% een afwijking van 34,67% en 0,52%. Conform BBV wordt de renteomslag aangepast en afgerond bepaalt op 1,0%. Deze rente wordt toegepast zowel aan de uitgaven- en inkomstenkant van de rekening.
Wet schatkistbankieren
De wet schatkistbankieren verplicht decentrale overheden hun liquide middelen aan te houden bij de schatkist van het Rijk en vertaalt zich direct in een lagere staatsschuld. Daarnaast moet het bijdragen aan het terugdringen van risico’s van bijvoorbeeld beleggingen van decentrale overheden. Er geldt een rapportageverplichting in de paragraaf Financiering waarbij wordt getoetst of een gemeente de gemiddelde drempelwaarde per kwartaal niet heeft overschreden. Per 1 juli 2021 is de berekening van het drempelbedrag aangepast. Voor Houten ligt de drempelwaarde in het 1e halfjaar 2021 op ruim
€ 0,9 miljoen en in het 2e halfjaar 2021 op ruim € 2,4 miljoen. In 2021 zijn we ruimschoots onder deze drempelbedragen gebleven.
Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren | x € 1.000 | |||||
1 e halfjaar | ||||||
(1) | Drempelbedrag | 925,01 | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
Kwartaal 1 | Kwartaal 2 | Kwartaal 3 | Kwartaal 4 | |||
(2) | Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen | - | - | - | - | |
(3a) = (1) > (2) | Ruimte onder het drempelbedrag | 925 | 925 | - | - | |
(3b) = (2) > (1) | Overschrijding van het drempelbedrag | - | - | - | - |
Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren | x € 1.000 | |||||
2 e halfjaar | ||||||
(1) | Drempelbedrag | 2.466,70 | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
Kwartaal 1 | Kwartaal 2 | Kwartaal 3 | Kwartaal 4 | |||
(2) | Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen | - | - | - | 19 | |
(3a) = (1) > (2) | Ruimte onder het drempelbedrag | - | - | 2.467 | 2.448 | |
(3b) = (2) > (1) | Overschrijding van het drempelbedrag | - | - | - | - |