Inleiding
Voor het bereiken van onze doelstellingen en het bewaken van de financiële positie van de gemeente Houten is inzicht gewenst in potentiële financiële risico’s en de mogelijkheden om deze tegenvallers op te vangen (de weerstandscapaciteit). In deze paragraaf werken we de risico’s en de weerstandscapaciteit uit. De verhouding tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s wordt het weerstandsvermogen genoemd en geeft een beeld van de robuustheid van onze financiële situatie. Een toereikend weerstandsvermogen voorkomt dat iedere financiële tegenvaller ons direct tot bezuinigingen dwingt of ten koste gaat van bestaande taken. Incidenteel kunnen deze financiële tegenvallers worden gedekt uit het weerstandsvermogen. Indien er sprake is van structurele financiële tegenvallers zijn hier uiteraard op langere termijn maatregelen voor nodig om de begroting structureel en reëel in evenwicht te laten zijn. De ratio voor het weerstandsvermogen in de Jaarrekening 2021 is 4,9. Deze is hoger dan vorig jaar. De ratio voor het weerstandsvermogen was toen 1,5. De oorzaak van de toename is tweeledig. Enerzijds is de weerstandscapaciteit gestegen als gevolg van een hogere vrije algemene reserve en onbenutte belastingcapaciteit. Anderzijds is het risicoprofiel afgenomen als gevolg van het wegvallen van het risico ‘hogere kosten jeugdhulp’ voor 2021. De hoge ratio weerstandsvermogen is van belang gezien het aantal niet-kwantitatieve risico's. Deze risico’s kunnen zich uiteindelijk in meer of minder mate gaan vertalen in concrete risico’s. De hoge ratio is dan een buffer om deze risico’s incidenteel af te dekken.
Naast een robuust weerstandsvermogen is een adequaat risicomanagement gewenst. Dit betekent een proactieve houding in het signaleren, herkennen en beheersen van risico’s. Concreet vullen we dit in met een periodieke screening op mogelijke risico’s, te nemen beheersmaatregelen en het gesprek met elkaar hierover.
In tegenstelling tot de begroting 2021 en de jaarstukken 2020 is er evenals de begroting 2022 geen aparte paragraaf Covid-19 opgenomen. In het onderdeel ‘risicoprofiel’ wordt hier nader op ingegaan. Op basis van de huidige ontwikkelingen hoeft er nu geen rekening te worden gehouden met een reservering binnen de vrije en/of beklemde algemene reserve voor eventuele kosten van de nazorg- en herstelfase als gevolg van Covid-19. Voor eventueel toekomstige kosten van de nazorg- en herstelfase wordt in eerste instantie gebruik gemaakt van (in 2021) ontvangen, maar niet uitgegeven vrij besteedbare corona-middelen(€ 1,1 miljoen). Bijvoorbeeld op basis van de specifieke TONK-regeling en de algemene corona-compensatie van het Rijk. Deze middelen worden gestort in de bestemmingsreserve Overlopende posten. Hierdoor blijven deze middelen ook in 2022 beschikbaar.
Deze paragraaf begint met een weergave van de weerstandscapaciteit. Vervolgens komt het risicoprofiel, uitgesplitst in risico’s aan bod. Vanuit de weerstandscapaciteit en risico’s wordt een conclusie getrokken over het weerstandsvermogen. Deze paragraaf sluit af met een aantal financiële kengetallen.
Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit bestaat uit het geheel van middelen en mogelijkheden om niet begrote, onverwachte incidentele kosten te kunnen dekken. De weerstandscapaciteit bestaat uit de vrije algemene reserve, de onbenutte belastingcapaciteit en de stelpost onvoorzien. De beklemde algemene reserve is dus geen onderdeel van de weerstandscapaciteit. Voor het inzetten (op basis van door de raad vastgestelde criteria) van de beklemde algemene reserve is altijd een raadbesluit nodig. Het verloop van de weerstandscapaciteit wordt in onderstaande tabel weergegeven.
bedragen x € 1.000 | |||
Weerstandscapaciteit | 1-1-2021 | 31-12-2021 | 1-1-2022 |
Vrije algemene reserve | 3.372 | 3.372 | 3.372 |
Resultaat 2021(incl. resultaatbestemmingen) | 2.804 | ||
Onbenutte belastingcapaciteit | 3.380 | ||
Stelpost onvoorzien | 63 | ||
Totaal | 3.372 | 3.372 | 9.619 |
De omvang van de vrije algemene reserve is per 31 december 2021 € 3,372 miljoen. Dit is € 0,856 miljoen boven de door de financieel toezichthouder (provincie Utrecht) gesteld norm (€ 50 per inwoner). Per 1 januari 2022 bedraagt de vrije algemene reserve € 6,176 miljoen en ligt € 3,660 miljoen boven de minimumnorm. De door de financieel toezichthouder gestelde norm is een duiding, maar geen harde eis in het kader van het toezichtregime.
Omdat aanpassing van belastingtarieven voor 2021 niet meer mogelijk is, is de onbenutte belastingcapaciteit per 31 december 2021 € 0. Op basis van de begroting 2022 is de prognose van de onbenutte belastingcapaciteit per 1 januari 2022 € 3,380 miljoen.
De omvang van de stelpost onvoorzien (€ 63.000) is gebaseerd op een norm van € 1,25 per inwoner.
Risicoprofiel
Covid-19
In de begroting 2021 en de jaarstukken 2020 is in een aparte paragraaf Covid-19 ingegaan op de gevolgen van Covid-19 voor ondernemers, zzp’ers, maatschappelijke organisaties en (sport)verenigingen. Maar ook op een indicatie van de financiële effecten hiervan voor de gemeente Houten. In die fase was een dergelijke aparte paragraaf wenselijk. Er was namelijk nog veel onduidelijk over het verloop van de pandemie en mogelijke financiële compensatie van het Rijk aan lokale overheden. Nu zitten we in een andere fase van de pandemie. De impact op het maatschappelijk en economisch leven neemt, als gevolg van het versoepelen van de maatregelen, af en er kan worden gewerkt aan het herstel. Uiteraard betekent dit niet, dat de corona-crisis voorbij is aangezien niemand weet hoe de pandemie zich verder ontwikkelt.
In 2020 en 2021 is er besluitvorming geweest over algemene en specifieke hulpmaatregelen. Het beoogd effect van deze hulpmaatregelen was “de gemeente Houten kan, in samenhang met andere overheden en organisaties, haar aandeel leveren om de liquiditeit in de periode 1 maart – 31 december te waarborgen en daarmee zoveel mogelijk er voor te zorgen dat ondernemers, zzp’ers, maatschappelijke organisaties en (sport)verenigingen ook na de crisis voort kunnen bestaan. Tevens kan de gemeente Houten hiermee een goed voorbeeld geven en anderen vragen hun voorbeeld te volgen. De kansen voor de lokale gemeenschap te verbeteren en de sociale cohesie zoveel mogelijk te behouden”. We kunnen nu constateren dat gegeven de omstandigheden het culturele-, sociale- en bedrijfsleven van onze gemeenschap tot nu toe redelijk in stand is gehouden. Het financieel effect van de hulpmaatregelen hebben we kunnen dekken vanuit de door het Rijk beschikbaar gestelde corona-compensatie (circa € 2,5 miljoen). Naast de algemene corona-compensatie zijn lokale overheden ook financieel ondersteund met specifieke uitkeringen. Bijvoorbeeld: SPUK (specifiek uitkering stimulering sport), TOZO (tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers) en TONK (tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten). Als gevolg van dit totale pakket van financiële compensatie hebben we geen beroep hoeven te doen op onze vrije – en/of beklemde algemene reserve. Op basis van bovenstaande ontwikkelingen hebben we er voor gekozen om nu geen aparte paragraaf Covid-19 in de jaarrekening 2021 op te nemen.
Op basis van de huidige ontwikkelingen willen we nu vooruit kijken, naar de herstelfase. Hoe komen we samen sterker uit de crisis? Voor een antwoord op deze vraag is in beeld gebracht welke economische, sociale en maatschappelijke aandachtspunten we zien om uit de corona-crisis te komen en de effecten van corona te verwerken, dan wel de schade te beperken of het herstel te bespoedigen. We doen dit aan de hand van onze eigen monitor sociale kracht. Maar maken ook gebruik van tools die de VNG aanbiedt en de trendstudies van Platform 31. Van deze verschillende informatiebronnen wordt een vertaalslag gemaakt naar de Houtense situatie. De raad is hierover in oktober 2021 (voorafgaand aan de behandeling van de begroting 2022) met een raadsinformatiebrief geïnformeerd.
Overige (niet) kwantitatieve risico's
Zoals gebruikelijk maken we bij het risicoprofiel onderscheid in niet-kwantitatieve risico’s (onzekerheden) en kwantitatieve risico's. De niet-kwantitatieve risico’s zijn ontwikkelingen waarvan de waarschijnlijkheid en de (financiële) impact van de ontwikkeling (nog) niet kan worden ingeschat maar op termijn wel tot een risico (positief of negatief) kunnen leiden. De kwantitatieve risico’s zijn risico’s waarvan de financiële gevolgschade wel kan worden gekwantificeerd. Deze kwantitatieve risico’s zijn relevant bij het bepalen van de omvang van het weerstandsvermogen. De onzekerheden zijn in 5 categorieën onderverdeeld: Financieel-economischOrganisatieJuridischImago Verbonden Partijen Achter elk risico is aangegeven of het gaat om een nieuw, gewijzigd of ongewijzigd risico ten opzichte van de risicoparagraaf van de begroting 2022 (laatste integrale berichtgeving over risico’s).
1. Financieel-economisch
Vertraging projecten door PFAS-houdende grond (chemisch vervuilde grond)/Gewijzigd
PFAS is slecht voor mens en natuur. Met landelijke regelgeving probeert de overheid het risico van PFAS in grond te verminderen. PFAS houdende grond kan niet overal worden toegepast.
Directe gevolgen kunnen zijn dat projectontwikkelaars, aannemers, saneerders en baggeraars hun grond/bagger niet (direct) kwijt kunnen omdat PFAS-houdende grond niet overal toegepast kan en mag worden en het daarom lastiger is grond terug te zetten in de markt. Er zijn inmiddels concentraties vastgesteld om te toetsen of grond wel of niet toegepast mag worden. Daarmee is de problematiek niet opgelost, maar is er wel weer veel mogelijk. Dit kan eventueel nog steeds leiden tot vertragingen en zelfs uitstel van projecten zoals het project A27/A12 ring Utrecht, extra (plan)kosten en illegale handelingen met vrijkomende grond.
Houten heeft sinds januari 2020 een eigen beleid voor PFAS in de bodem vastgesteld (binnen de wettelijke beleidsruimte). Een deel van het grondverzet heeft hier sinds de vaststelling van dit betreffende beleid profijt van (vooral grondverzet binnen de gemeente).
Vertraging projecten als gevolg van stikstofdossier (Gewijzigd)
Te veel stikstofneerslag is slecht voor de natuur. Daarom neemt de overheid maatregelen om de stikstofuitstoot te verminderen en de natuur te verbeteren.
De stikstofproblematiek wordt vanuit de landelijke overheid opgepakt. De problematiek is veelomvattend, complex en raakt veel sectoren. Doordat enerzijds het beleid nog verder uitgewerkt moet worden en anderzijds er veel discussie is over de toegepaste rekenmethodes ten aanzien van de verschillende projecten, lopen de projecten vertragingen op, zoals onder meer de verbetering van A27/A12 ring Utrecht.
Het nieuwe kabinet wil in samenwerking met provincies en sectoren een groot pakket aan maatregelen nemen om de hoeveelheid stikstof terug te dringen. Dit met het doel om de natuur te beschermen, het verlies aan biodiversiteit herstellen en perspectief bieden aan de agrarische sector. Daarnaast wil kabinet de doelen in de wet stikstofreductie en natuurverbetering versnellen van 2035 naar 2030.
Uitvoering bestedingsplan mobiliteit en bereikbaarheid (Gewijzigd)
Het bestedingsplan mobiliteit en bereikbaarheid bevat circa 50 projecten op gebied van infrastructuur voor auto, fiets en openbaar vervoer. Uit een globale raming blijkt dat de totale kosten ingeschat worden 22 miljoen euro. Vanuit de gemeente is er echter een budget beschikbaar van € 3,3 miljoen euro. Naast de eigen middelen is voor de haalbaarheid van een aantal projecten het van belang dat er extern geld komt in de vorm van provinciale en rijkssubsidies en/of bijdragen van derden.
Met het aanbrengen van prioritering worden keuzes gemaakt in de uitvoering, die tussentijds bijgesteld kunnen worden door inhoudelijke heroverwegingen, financiële mogelijkheden en beschikbare personele capaciteit.
Haalbaarheid project versterking Lekdijk in combinatie met andere projecten op Eiland van Schalkwijk (Gewijzigd)
In 2022 moet duidelijk worden in welke mate het project versterking Lekdijk (financieel) haalbaar is.
De kosten van het project moeten grotendeels gefinancierd worden met geld van derden, zoals subsidies. De realisatie van het project is ook van belang voor andere projecten op het Eiland van Schalkwijk; deze projecten zijn afhankelijk van het doorgaan van het project Versterking Lekdijk. Bij het haalbaarheidsonderzoek komen onder meer de volgende aspecten aan bod: de Visie Mobiliteit en Recreatie voor het Eiland van Schalkwijk, regionale afstemming, doorlooptijd participatietraject en subsidie procedures.
Klimaatdoelstellingen/ windparken (Gewijzigd)
De uitstoot van broeikasgassen heeft als ongewenst effect de opwarming van de aarde. Dit heeft negatieve gevolgen voor mens, dier en de natuur. Daarnaast raken zonder ingrijpen de huidige energiebronnen uitgeput.
Op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau wordt beleid ontwikkelt om deze neerwaartse spiraal om te buigen. Op gemeentelijk niveau hebben wij de ambitie een duurzaam Houten in 2040: klimaat- en energieneutraal, stil, schoon, klimaatproof, met volop groen en water, gesloten kringlopen en natuurlijk materiaalgebruik. De inwoners worden met behulp van voorlichting en subsidies gestimuleerd om vorm te geven aan duurzaamheid.
Bij de vorming van het nieuwe kabinet is in het coalitieakkoord ingegaan op Klimaat en Energie. In februari 2022 zijn de afspraken in het coalitieakkoord uitgewerkt in een beleidsprogramma. Daarbij is afgesproken dat er 35 miljard euro beschikbaar wordt gesteld voor een klimaat en transitiefonds voor de komende 10 jaar voor energie-infrastructuur, groene industriepolitiek, mobiliteit en gebouwde omgeving. Medeoverheden, waaronder gemeenten, krijgen via een specifieke uitkering middelen voor de uitvoering van het klimaatbeleid. De bedragen die in het regeerakkoord vermeld staan, zijn lager dan de decentrale uitvoeringslasten die de Raad openbaar bestuur (Rob) eerder in beeld heeft gebracht.
Indien er onvoldoende middelen beschikbaar komen, er bezwaren worden gemaakt tegen bijvoorbeeld windparken en/of er is voor bepaalde maatregelen onvoldoende maatschappelijk draagvlak, dan komt de uitvoering van het beleid onder druk te staan.
De energietransitie vraagt van de hele maatschappij investeringen. Door het dalende consumenten-vertrouwen en financiële onzekerheid bij huishoudens en bedrijven ten gevolge van Covid-19 is het zeer wel denkbaar dat investeringen in bijvoorbeeld het verduurzamen van de woning of het bedrijfspand worden uitgesteld. De realisatie van de doelen uit het Energieplan komen daarmee onder druk te staan. In het gunstige scenario waarin de effecten van de Covid-19-crisis van korte duur zijn, kunnen reserves die nu achter de hand worden gehouden juist gebruikt gaan worden voor duurzame investeringen. De hoge gasprijzen van de laatste maanden kunnen hier een stimulans voor zijn. Dan zouden we “groener” uit de crisis kunnen komen.
Ten aanzien van de ingediende bezwaren tegen de windparken is de situatie als volgt.
Door uitspraken van respectievelijk de rechtbank en de Raad van State hebben de Windparken Houten en Goyerbrug veel aandacht en inzet gevraagd in 2021. Voor Windpark Houten gaf de rechtbank opdracht om een nieuw besluit te nemen over de maatwerkvoorschriften voor geluid. Dat besluit stond voor de zomer 2021 in de steigers, toen het zogenoemde Nevele-arrest noopte tot een pas op de plaats. Het vervolg van deze procedure is voorzien in 2022. Voor Windpark Goyerbrug vernietigde de Raad van State in juli de vergunning. De rest van 2021 stond in het teken van beraad over het vervolg. Een besluit daarover is in 2022 aan de orde. Beide dossiers zijn (juridisch) complex en maatschappelijk en politiek zeer gevoelig. Dit vraagt veel ambtelijke inzet en externe expertise. Daarmee is het niet alleen een juridisch risico, maar ook op financieel-economisch gebied, organisatie en imago.
Spoortrillingen (Gewijzigd)
Inwoners van Houten ondervinden ernstige hinder van trillingen veroorzaakt door passerende (goederen) treinen. Deze situatie bestaat al vanaf 2009. In dat jaar werd de verdubbeling van het spoor door Houten (traject Utrecht-Geldermalsen) voltooid. Deze bewoners hebben sinds de spoorverdubbeling last van slapeloze nachten en stress en zitten met een onverkoopbare woning.
Op ambtelijk en bestuurlijk niveau hebben wij samen met alle betrokkenen partijen (vertegenwoordigers van het ministerie van IenW, ProRail en de bewoners) ons uiterste best gedaan om te komen tot een voor de bewoners en voor de gemeente aanvaardbare oplossing. De oplossing is er. Alle partijen zijn het erover eens dat de beste manier om de trillingen te beperken een betonnen plaat of bak onder het spoor is.
Het afgelopen jaar is bij bewoners die daarvoor toestemming hebben gegeven, onderzocht of er aanpassingen in de woningen mogelijk waren. Geen van de onderzochte oplossingen bleken
voor het ministerie van IenW effectief en doelmatig te zijn. In december 2021 hebben er diverse hoorzittingen plaatsgevonden van bewoners die tegen het besluit van het ministerie om geen fysieke maatregelen te treffen, in beroep zijn gegaan. Deze uitkomst is voor ons, maar in de eerste plaats voor de betrokken bewoners, onaanvaardbaar. Ook in 2022 zullen wij het ministerie van IenW blijven aanspreken op haar eindverantwoordelijkheid om een effectieve en toekomst vaste oplossing voor deze bewoners te realiseren. Mocht het ministerie van IenW in 2022 toch overgaan tot het nemen van maatregelen, dan zal zij mogelijk ook een financiële bijdrage vragen van de gemeente Houten.
Woningbouwopgave 2021- 2030 (Gewijzigd)
In december 2021 heeft de gemeenteraad de woningbouwopgave vastgesteld in de woonvisie 2021-2030. Hierin staat beschreven dat 4.750 extra woningen moeten worden gerealiseerd in de periode 2021- 2040. Voor ongeveer 1.000 woningen zijn al meer of minder concrete plannen, zodat de resterende opgave bestaat 3.750 woningen Als vervolg op het raadsbesluit wordt in 2022 een uitvoeringsorganisatie opgezet en werkprocessen ingericht. Uitbreiding van de formatie is hierbij noodzakelijk om sturing te kunnen geven aan deze woningbouwopgave.
De opgave om in de periode 2021-2040 de extra woningen te realiseren kan onder druk komen te staan doordat er onvoldoende locaties beschikbaar komen, bezwaren worden ingediend tegen planologische procedures en/of er onvoldoende budget en personele capaciteit beschikbaar is.
Vennootschapsbelastingplicht voor eigen ondernemingsactiviteiten (Ongewijzigd)
Per 1 januari 2016 is de vennootschapsbelastingplicht (Vpb-plicht) voor overheidsondernemingen in werking getreden. Aanvankelijk leek Houten niet Vpb-plichtig te zijn. In 2019 zijn er afspraken gemaakt tussen de brancheorganisatie die zich bezig houdt met de inzameling van huishoudelijk afval (de NVRD) en de Belastingdienst. Over afvalstromen met een positieve waarde moet nu, met terugwerkende kracht vanaf 2016, aangifte worden gedaan van een “winst” ter grootte van 1% van de opbrengst. Andere bestaande activiteiten die momenteel niet als ondernemersactiviteit worden beschouwd, kunnen dat in de toekomst wel worden, waardoor met terugwerkende kracht (inclusief heffingsrente) vennootschapsbelasting moet worden betaald.
Herijking gemeentefonds (Gewijzigd)
Op 2 februari 2021 hebben de fondsbeheerders de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) advies gevraagd over het voorlopige voorstel voor de nieuwe verdeling van het gemeentefonds. Dit voorstel was gebaseerd op gegevens uit 2017. De ROB heeft op 26 maart 2021 in een tussenbericht aan de fondsbeheerders om meer toelichting op de keuzes en effecten gevraagd en enkele kritische kanttekeningen geplaatst bij de uitlegbaarheid van de uitkomsten.
Als antwoord hierop heeft de minister van BZK op 9 juli 2021 een gewijzigd verdeelvoorstel gepubliceerd en advies gevraagd aan het ROB. Op 12 augustus is vervolgens het gewijzigde verdeelvoorstel geactualiseerd naar peiljaar 2019. Het effect voor Houten op basis van dit voorlopige voorstel loopt vanaf 2023 op van € 0,75 miljoen negatief tot € 3,0 miljoen negatief in 2026.
Het ROB heeft eind oktober haar eindadvies gegeven, waarin ze de minister adviseert de nadelige effecten voor veel gemeenten nader te onderzoeken en al eerder dan 2027 een evaluatie te plannen.
Tegelijkertijd dringt hij er op aan direct te starten met een gedegen en uitgebreide onderhoudsagenda om de tekortkomingen in het nu voorliggende verdeelvoorstel op te lossen.
Ook de VNG en gemeenten zullen hun advies aan de minister geven. Op verschillende manieren blijven we (bijvoorbeeld M50-gemeenten, VNG, eigen netwerken) druk uitoefenen op het Rijk voor bijsturing op het voorlopige zeer grote nadelige effect van de herijking van het gemeentefonds voor Houten.
Besluitvorming over het definitieve verdeelmodel vindt plaats door het nieuwe kabinet en invoering staat gepland voor 1 januari 2023. Indien de herijking definitief wordt zullen we met aanvullende structurele beheersmaatregelen komen om dit tekort in de begroting af te dekken.
“Duurzame ICT-dienstverlening Houten” (Gewijzigd)
Voor de zomer van 2021 is onderzoek gedaan naar de ‘duurzame ICT-dienstverlening Houten’. Bij dit onderzoek is in beeld gebracht wat er nodig is om onze ICT-infrastructuur duurzaam toekomstig bestendig te organiseren. Het gaat dan over de organisatie, processen en beheer van de ICT-infrastructuur. De rapportage en aanbevelingen zijn in het najaar 2021 met de raad besproken. De aanbevelingen hebben betrekking op de organisatie, processen en het beheer van de ICT-infrastructuur, maar ook op het al dan niet in eigen beheer uitvoeren van de dienstverlening. Om een inschatting te maken wat hiervan de kosten zijn is een businesscase met kosten-baten analyse opgesteld. In het najaar 2021 is het college over de resultaten van het onderzoek en de voorgestelde gewenste / noodzakelijke veranderingen van de organisatie, processen en het beheer van de ICT-infrastructuur geïnformeerd. Dit hebben we in samenhang met de uitgewerkte businesscase gedaan zodat duidelijk is wat de incidentele en/of structurele financiële effecten zijn van de voorgestelde gewenste / noodzakelijke veranderingen.
Bij de tweede bestuursrapportage 2021 is de raad voorgesteld om bestemming van de bestemmingsreserve ICT-RUD te wijzigingen in "Zorgdragen voor een Duurzaam ICT-beheer". Hierdoor zijn er op de korte termijn middelen beschikbaar om, indien nodig, te kunnen handelen bij urgente knelpunten.
De uitkomsten van het 2 e rapport van M&I waarin de businesscases van 4 scenario’s zijn uitgewerkt heeft ook een advies van M&I opgeleverd. De effecten van dit advies op lange termijn geven een aanzienlijke stijging van de structurele kosten voor het verhogen van de ICT dienstverlening weer. Het advies om de datacenter diensten uit te besteden vraagt zowel structureel als incidenteel een aanzienlijk bijdrage.
Jeugdhulp (Gewijzigd)
Hoogte rijksvergoeding.
De jeugdhulp is een open einde regeling. De gemeente kan (en wil) geen cliënt weigeren indien het budget ontoereikend is. Indien er sprake is van structurele tekorten op het budget voor jeugdhulp dan gaat dit ten koste van de budgetten voor andere voorzieningen zoals het zwembad, de bibliotheek en sportvoorzieningen.
Op landelijk niveau is duidelijk geworden dat de rijksvergoeding die gemeenten ontvangen voor jeugdhulp onvoldoende is om de kosten te dekken. Ook bij de gemeente Houten is dit het geval.
In verband met de structurele tekorten is door de VNG een arbitragezaak aangespannen met het rijk over onvoldoende compensatie vanuit het rijk voor de tekorten op jeugdhulp. De arbitragecommissie heeft vervolgens aangegeven dat in basis het rijk de gemeenten structureel een extra bedrag van 1,9 miljard euro beschikbaar moet stellen. Als reactie hierop heeft het rijk ten opzichte van het bruto basisbedrag van 1,9 miljard euro in het coalitieakkoord een extra structurele besparing ingeboekt van € 100 miljoen in 2024 en € 500 miljoen vanaf 2025. Dit wordt onderbouwd door te stellen dat er ten opzichte van de Hervormingsagenda Jeugd -die nog vastgesteld moet worden- extra maatregelen worden ingevoerd op het normeren van de behandelduur en de eigen bijdrage. Dit betekent echter per saldo een totale landelijke bezuiniging van ca. 30% op het totale jeugdzorgbudget van ca. € 5,5 miljard. Een financiële onderbouwing van deze bezuiniging en het effect daarvan op de hulp aan kinderen en de positie van gemeenten ontbreekt helaas in de door de coalitie opgeleverde berekening. De VNG heeft zodoende vanaf 13 januari 2022 de uitvoering van de hervormingsagenda opgeschort. De coalitie respecteert namelijk met de nu voorliggende extra bezuiniging de arbitrage-uitspraak niet en neemt tevens de financiële positie van gemeenten niet serieus. Zo spoedig mogelijk hopen wij hier u nader over te kunnen informeren.
Stichting Sociaal Team Houten (Gewijzigd)
- Dalende kosten/verkorten wachtlijst
Om de kosten van maatwerkvoorzieningen voor wmo en jeugdhulp te verminderen en de wachtlijsten te verkorten is in het najaar van 2021 besloten om in te stemmen met de door Stichting Sociaal Team Houten ontwikkelde businesscase begeleiding. Deze case heeft enerzijds als doel om inwoners meer lokaal en met lichtere vormen van ondersteuning te helpen en anderzijds om de wachtlijsten te verkorten. Voor de businesscase zijn voor 2022 en 2023 respectievelijk de volgende bedragen beschikbaar gesteld: € 646.639, - en € 1.293.278, -. De uitvoering van de businesscase zal op zijn vroegst mei/juni 2022 van start gaan. De voortgang van de businesscase zal integraal onderdeel uitmaken van de monitor Sociaal Domein die 2x per jaar naar de raad wordt toegestuurd. De kosten van de businesscase worden gedekt door verlaging van de budgetten voor maatwerkvoorzieningen.
- Hoogte bijdrage aan Stichting Sociaal Team Houten
In de begroting 2022 is de bijdrage aan Stichting Sociaal Team Houten gebaseerd op de bijdrage over 2021. Door een aantal ontwikkelingen, waaronder de hoogte van de indexering is het echter de vraag of het begrote bedrag voor de dienstverleningsovereenkomst bijgesteld moet worden.
Van belang zijn de uitkomsten van de regionale impactanalyse wmo en jeugdhulp. Voor wmo is deze beschikbaar. Voor jeugdhulp komt de impactanalyse rond de zomer 2022 beschikbaar. Afhankelijk van de uitkomsten van de impactanalyse wordt het bedrag voor 2022 aan de Stichting Sociaal Team. Houten bijgesteld.
- Governance
Tot begin 2022 maakten twee wethouders deel uit van de Raad van Toezicht van Stichting Sociaal Team Houten. Door deze situatie is het vanuit het college moeilijk een onafhankelijk oordeel te geven over het functioneren van en de financiële bijdrage aan Stichting Sociaal Team Houten. Om het mogelijke risico op dubbele pettenproblematiek te beëindigen, maken de wethouders plaats voor onafhankelijke leden. Hiervoor is het nodig dat de statuten worden gewijzigd. Dit vindt in het voorjaar van 2022 plaats.
Risico op Wmo-openeinde-regelingen (in het bijzonder Woonvoorzieningen (Gewijzigd)
Begrote budget voor uitgaven Wmo is ontoereikend.
De Wmo is een openeinde-regeling. Indien een aanvrager voldoet aan de regels, dan kan hij/ zij aanspraak maken op de voorziening, ongeacht of er nog budget beschikbaar is ten opzichte van het begrote bedrag. Door de onzekerheid over de mate waarin doelgroepen aanspraak maken op de regeling of gemaakte afspraken, maakt de financiële impact van dergelijke regelingen ongewis en lastig te kwantificeren. Bij bijvoorbeeld woonvoorzieningen kan het gaan om een aanvraag van een paar duizend euro maar ook om een aanvraag van honderd duizend euro.
Omdat de kosten op dit onderdeel moeilijk te voorspellen zijn, zijn de geraamde uitgaven bedragen in de meerjarenbegroting 2022 en verder gebaseerd op de demografische bevolkingssamenstelling en de realisatie in de periode 2018-2021. Op basis hiervan is rekening gehouden met extra Wmo voorzieningen als gevolg van de coronapandemie.
Risico op kostenontwikkeling LTA (Gewijzigd)
Begrote budget voor uitgaven jeugdhulp is ontoereikend.
De jeugdwet is een openeinde regeling, waarbij de kosten ook nog eens sterk kunnen fluctueren. Indien voor een cliënt, in verband met een complexe problematiek, een intensieve behandeling nodig is, dan kunnen de kosten behoorlijk oplopen. Het is van te voren niet in te schatten hoeveel intensieve zorgtrajecten nodig zijn. Omdat de kosten voor jeugdzorg dus moeilijk te voorspellen zijn, zijn de geraamde uitgaven in de meerjarenbegroting 2022 en verder gebaseerd op de demografische bevolkingssamenstelling en de realisatie in de periode 2018-2021. Op basis hiervan is rekening gehouden met extra jeugdhulp i.v.m. vereenzaming ten tijde van lockdown gedurende de coronapandemie.
Bestrijding eikenprocessierups (Ongewijzigd)
Ondanks dat de eikenprocessierups de afgelopen jaren effectief is bestreden neemt het aantal nesten en de verspreiding ervan steeds meer toe. De brandhaartjes die de rupsen loslaten veroorzaken jeuk, oog klachten en benauwdheid waardoor dit een volksgezondheidsprobleem is. Als boombeheerder kan je aansprakelijk gesteld worden als niet aan de wettelijke zorgplicht wordt voldaan.
Aanbestedingen (Gewijzigd)
Door de economische groei is de vraag naar producten en energie hoog. Het gevolg van deze marktwerking is dat de prijzen voor aan te besteden inkoop van goederen, energie/brandstof en diensten toenemen. Een prijsstijging van 20% voor brandstof in 2022 is reeds doorgevoerd. De energieprijs kan ook door de onzekerheden in Oost Europa verder toenemen.
Deze risico’s zijn in alle lagen binnen de organisatie merkbaar en dus team overstijgend.
Daarnaast kan de klimaatverandering een rol spelen omdat hierdoor het groeiseizoen langer wordt. Deze factoren kunnen van invloed zijn op toekomstige aanbestedingen. Zo zijn in 2021 het groen onderhoud, de exploitatie van de fietstransferia en de aanschaf van ondergrondse containers voor de afvalinzameling aanbesteed en afgerond. De kosten zijn hoger uitgevallen en aanvullende dekking is geregeld. In 2022 wordt het beheer en onderhoud openbare verlichting aanbesteed.
Continuering Houtense Werktafel (Gewijzigd)
Door omstandigheden kunnen inwoners in een situatie terecht komen waarbij het moeilijk is om aan het werk te komen en/of het moeilijk is om deel te nemen aan het normale maatschappelijke leven
Voor de betreffende inwoner kan dit leiden tot problemen op diverse gebieden, zoals inkomen, huisvesting en sociaal leven.
Om de betreffende inwoner weer naar eigen vermogen zoveel mogelijk deel te laten nemen aan de maatschappij en de mogelijkheden voor het vinden van een baan te vergroten is, onder de noemer van Houtense Werktafel in 2019 een pilot gestart waarbij een multidisciplinair team de inwoners vanuit zijn eigen perspectief ondersteund. Voor deze pilot is in 2019 € 500.000, - beschikbaar gesteld. In november 2021 heeft de gemeenteraad de evaluatie innovatieagenda WIL – gemeenten vastgesteld. Daarin is opgenomen dat het lokaal werken wordt gecontinueerd, alleen niet in welke omvang. In het college-overdrachtsdocument zijn twee scenario’s uitgewerkt (binnen begroting en continueren op huidige niveau). Over de financiering van zowel de HWT als Op Koers moet een beslissing worden genomen in het collegeprogramma. Voor 2022 is een incidenteel budget van € 94.000, - vrij gemaakt om de Houtense Werktafel te continueren.
Opschalingskorting gemeentefonds (Ongewijzigd)
De omvang van het gemeentefonds wordt beïnvloed door de zogenaamde opschalingskorting. Deze opschalingskorting is gebaseerd op een geplande grootschalige herindelingsoperatie. Met als gevolg lagere apparaatslasten voor gemeenten. De herindelingsoperatie is wegens onvoldoende draagvlak afgeblazen, maar het kabinet houdt nog wel vast aan de opschalingskorting. De vraag van de VNG om (een deel van) de opschalingskorting te schrappen heeft het demissionaire kabinet doorgeschoven naar het nieuwe kabinet. Het geheel of gedeeltelijk afschaffen van de opschalingskorting heeft een positief effect van de meerjarenbegroting 2022-2025.
Abonnementstarief huishoudelijke ondersteuning (Gewijzigd)
Met ingang van 1 januari 2019 heeft de rijksoverheid de systematiek en de hoogte van de eigen bijdrage gewijzigd. Indien een client zelfstandig woont, dan betaalt de client, ongeacht het aantal Wmo voorzieningen en de kosten hiervan, een maximale eigen bijdrage van € 19,- per maand (prijspeil 2022). Indien er sprake is van begeleid wonen, dan gelden andere regels voor de eigen bijdrage. Onderzoek heeft aangetoond dat de financiële gevolgen voor de gemeente (€ 226 miljoen) aanzienlijk groter zijn dan de compensatie van het rijk (€ 145 miljoen).
Vanuit het VNG is in december 2021 bij het kabinet op aangedrongen dat de gemeenten met ingang van 2022 volledig gecompenseerd worden voor alle extra uitgaven als gevolg van het abonnementstarief. De cofinancieringeis uit het vorige regeerakkoord moet daarbij van tafel. In het verlengde hiervan is aangegeven dat het voor gemeenten het noodzakelijk dat er een goed fundamenteel onderzoek komt naar de houdbaarheid van de Wmo op de langere termijn. De VNG hecht eraan de opgave waar we voor staan samen met het rijk in kaart te brengen.
Als reactie heeft het kabinet Rutte IV in het coalitieakkoord ”Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst” het volgende opgenomen “Het abonnementstarief heeft geleid tot een beperking van stapeling van zorgkosten en is transparant en eenvoudig in de uitvoering. Door stijgend gebruik van de huishoudelijke hulp staat de beschikbaarheid van voorzieningen onder de Wmo onder druk. Daarom werken we naar een eerlijkere eigen bijdrage voor de huishoudelijke hulp met landelijke normen en met oog voor betaalbaarheid van lage- en middeninkomens. Hierdoor blijven hulp en ondersteuning beschikbaar”.
Wet kwaliteitsborging voor gebouwen (Wkb / Nieuw/Team VID)
Bij de Wkb is er sprake van verminderde legesinkomsten door het vervallen van de vergunningsplicht technische bouwactiviteit gevolgklasse 0 en voor gevolgklasse 1 door verschuiving van het werk naar de markt. Het effect voor de gemeente Houten is nu nog moeilijk in te schatten. Dit is afhankelijk van het aantal vervallen vergunningen, de resterende werkzaamheden in het toezicht en handhaving die bij de gemeente blijven en de mogelijkheid om kosten en/of formatie terug te dringen. Het ministerie van BzK voert nog een zogenaamd artikel 2 onderzoek uit in het kader van de Financiële verhoudingswet. Vooruitlopend op het resultaat van dit onderzoek wordt nu nog geen structureel voor of nadeel in de meerjarenbegroting opgenomen.
Op 1 januari 2021 zou de Wkb in werking treden. Echter omdat de markt er nog niet klaar voor is en het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) nog niet voldoende functioneert is de inwerkingsdatum doorgeschoven. Naar verwachting wordt dit nu 1 januari 2023. Hiermee blijft deze aansluiten bij die van de Omgevingswet. Voor de inwerkingtreding van de Wkb wordt aan de raad een voorstel gedaan tot aanpassing van de Legesverordening en bijbehorende tarieventabel. Daarin zullen alle veranderingen als gevolg van de Omgevingswet en Wkb worden verwerkt.
Transitie Recreatieschap Midden-Nederland (Gewijzigd)
Het Recreatieschap Midden Nederland (RMN) heeft aangegeven dat zij zichzelf eind 2022 (was eerst 2021) willen opheffen en dan over willen gaan op en/of in een nieuwe organisatie. Dit proces is in gang gezet en verloopt op basis van de nieuwe planning voorspoedig. De gemeenteraad heeft inmiddels ingestemd met plannen voor een nieuwe organisatie van Stichtse Groenlanden (SGL). Belangrijk onderdeel voor het vervolg is dat in plaats van RMN een andere partij wordt gevonden om het feitelijke beheer en onderhoud voor SGL uit te voeren. Staatsbosbeheer lijkt hiervoor een geschikte partij. Medio 2022 zullen zij aangeven of zij dat beheer en onderhoud willen uitvoeren en dan ook wat daarvan dan de kosten zijn. Uitgangspunt voor de gemeente Houten is dat de kosten in de toekomst niet hoger zijn dan de huidige kosten. Medio 2022 zal hierover duidelijkheid komen.
Vervangingsinvesteringen sportvelden (Nieuw/Team VID)
Op 1 december 2020 heeft de raad het meerjarenonderhoudsplan voor het beheer en onderhoud van gemeentelijke accommodaties vastgesteld. Hierbij is aangegeven dat voor de actualisatie van de vervangingsinvesteringen (revitalisering en verharding) van de sportfaciliteiten nog een apart onderzoek loopt. In dit onderzoek wordt onder andere gekeken naar sportmaterialen en wanneer velden vervangen moeten worden. Door overmatig gebruik van materialen en velden kan het zijn dat velden harder slijten dan gepland. Eerder vervangen van een sportveld heeft een nadelig financieel effect. Dit onderzoek is nog niet afgerond. Hierdoor is het nu nog onzeker of en zo ja welke financiële effecten dit heeft.
Europese aanbesteding ICT diensten: RUD en of WIL doen niet mee in deze aanbesteding (Gewijzigd)
RUD en WIL zijn voornemens niet meer mee te doen met Houten en gaan zelf de ICT voorzieningen regelen. De bijdrage van WIL en RUD valt dan weg ultimo 2023.
Omgevingswet (Nieuw)
In de omgevingswet worden 26 huidige wetten over onder meer milieu ruimtelijke ordening, natuur, water en bouwen samengevoegd. Naast samenvoegingen van wetten worden 60 Algemene Maatregelen van Bestuur teruggebracht naar vier en 75 ministeriële regelingen naar één Omgevingsregeling.
Met de Omgevingswet wil de overheid de regels voor ruimtelijke ontwikkeling vereenvoudigen en samenvoegen. Zodat het straks bijvoorbeeld makkelijker is om bouwprojecten te starten. De inwerkingtreding wordt nu verwacht op 1 januari 2023. In april 2022 komt duidelijkheid over de exacte invoeringsdatum. Het uitstel heeft in belangrijke mate te maken met de invoering van het digitale stelsel omgevingswet (DSO), dat nog niet alle benodigde functionaliteit stabiel kan ondersteunen .
De invoering van de nieuwe omgevingswet vergt het nodige van onze organisatie. Van belang is dat het plan van aanpak om de omgevingswet te implementeren op schema loopt. Daarnaast moet er voldoende budget en personele capaciteit beschikbaar zijn. Het personeel moet worden bijgeschoold en de benodigde software moet operationeel kunnen draaien.
In financiële zin heeft de invoering van de omgevingswet zowel incidenteel als structurele gevolgen.
In twee stappen heeft de raad voor de invoering van de omgevingswet een incidenteel budget beschikbaar gesteld van € 2,2 miljoen. In aanvulling daarop is de verwachting dat voor de periode 2023-2026 ongeveer € 2,5 miljoen benodigd zijn voor de voltooiing van de implementatie van de Omgevingswet en het opstellen van de Omgevingsvisie en Omgevingsplan. Met het slim inregelen van Omgevingsvisie en -plan kunnen de structurele financiële gevolgen van de Omgevingswet positief beïnvloed worden.
De financiële structurele gevolgen van de Omgevingswet en Wet Kwaliteitsborging (Wkb) zijn aanzienlijk. De effecten van deze wetgeving op onder andere op inkomsten uit bouwleges en personeel zijn nu lastig te kwantificeren omdat deze afhankelijk zijn van nog te maken beleidskeuzes. De uitkomsten van de gesprekken tussen de VNG en het Rijk over mogelijke financiële compensatie zijn bij het opstellen van het overdrachtsdocument 2022 nog onbekend. Op zijn vroegst zijn deze financiële effecten te zien in 2023, maar waarschijnlijk nog later.
In de nieuwe raadsperiode worden de diverse beleidskeuzes (inclusief bijbehorende dekking) aan het college en raad voorgelegd, waarbij in beeld wordt gebracht in hoeverre de structurele financiële effecten van Omgevingswet en de Wet Kwaliteitsborging beperkt kunnen worden door slim inregelen van omgevingsvisie en omgevingsplan, in rekening brengen van nieuwe vormen van vooroverleg of toetsing van initiatieven, inzet op het gebied van andere beleidsterreinen zoals duurzaamheid. Deze keuzes moeten nog verder worden uitgewerkt.
Opvang en integratie statushouders/ Wet inburgering (Nieuw)
Op 1 januari 2022 de Wet inburgering in werking getreden. Via een Specifieke Uitkering van SZW ontvangen wij voor 2022 een bedrag van afgerond € 318.000, -. Dit bedrag is gebaseerd op:
- 39 geprognosticeerde aantal (inburgeringsplichtige) asielstatushouders; waarbij de vergoeding per persoon afgerond € 7.900, - bedraagt;
- 18 gezins- en overige migranten dat zich in 2020 in de gemeente (BRP) heeft ingeschreven en ultimo 2020 nog in de betreffende gemeente woont; waarbij de vergoeding per persoon afgerond € 600,- bedraagt.
De uitkering is voorlopig vastgesteld en zal na afloop van 2022 definitief worden vastgesteld als bekend is hoeveel asielstatushouders, gezins-en overige migranten in de gemeente werkelijk gevestigd zijn.
Voor de asielstatushouders ontvangen wij in 2023 en 2024 ook nog middelen. De prijs die voor die jaren gehanteerd zal worden (prijspeil 2021) is respectievelijk € 4.080,- en € 1.020,-
De middelen voor gemeenten ter bekostiging van de invoerings- en uitvoeringskosten worden beschikbaar gesteld via het gemeentefonds. Deze middelen zijn eerder al aan gemeenten bekend gemaakt via de circulaires van BZK.
In de komende jaren zal duidelijk worden in hoeverre de rijksvergoeding voldoende is om de kosten te dekken.
2. Organisatie
Krappe arbeidsmarkt (Gewijzigd)
In 2019 zijn we gestart met het verbeteren van onze arbeidsmarktcommunicatie. Onze wervingsmethoden zijn gemoderniseerd (via intensief gebruik van social media gericht op het vertellen van ‘het verhaal van Houten’, gebruik van beeldmateriaal) en de ontwikkeling van een nieuwe website en het toepassen van nieuwe, effectievere selectievormen stond gepland. Door het uitbreken van de Coronapandemie zijn vanaf het voorjaar 2020 alle geplande activiteiten rond de vernieuwing van onze arbeidsmarktcommunicatie stilgelegd. Alle aandacht ging uit naar het succesvol doorlopen van de werving en selectieprocedures die sindsdien in aantal flink zijn toegenomen. Het komend jaar zal de voorgenomen vernieuwing weer worden opgepakt. Het maakt dan onderdeel uit van onze doelstellingen om verdere vergrijzing tegen te gaan en qua personeelssamenstelling te streven naar een vitale organisatie. We blijven investeren in onboarding, zorgen daarbij voor een uitdagende en prettige werkomgeving en werkklimaat met voldoende ontwikkel- en doorgroeimogelijkheden en hebben oog voor een goede werk-privébalans.
Onderhoudsronde functiewaarderingssysteem HR21 (Ongewijzigd)
Jaarlijks vindt er een zogenaamde onderhoudsronde HR21 plaats. Hierbij wordt gekeken of er functies zijn die inhoudelijke dermate zijn veranderd dat de huidige HR21-indeling niet meer passend is. Ook kan er sprake zijn van nieuwe functies die moeten worden gewaardeerd. De uitkomst van deze onderhoudsronde kan structurele effecten hebben voor de meerjarenbegroting.
Vitaliteit (Nieuw)
We gaan ons de komende jaren richten op de vitaliteit van onze medewerkers. De aandacht zal gericht zijn op de gezondheid (fysieke en mentale fitheid), duurzame inzetbaarheid (geschikt zijn en blijven voor het werk) en een goede werk-privébalans. Ook willen we investeren in de specifieke verantwoordelijkheid en rol van ons management hierin, door het onderdeel te maken van het leerprogramma Leiderschapsontwikkeling.
Naast de aandacht voor de individuele medewerker en de rol van de manager, is ons streven er ook op gericht om te werken aan de vitaliteit van de organisatie. Zoals bekend is al enige jaren sprake van een flinke vergrijzing van het personeelsbestand. Het komende decennium zullen veel medewerkers uitstromen als gevolg van het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Daarnaast stijgt de AOW-leeftijd verder, waardoor het van groot belang is om zowel te investeren in de vitaliteit van de organisatie als in een duurzame inzetbaarheid van ons personeel. Het zolang mogelijk behouden van de aanwezige werkervaring moet gelijk oplopen met het effectief inzetten van talentvolle jongere generaties, die snel ervaring opdoen en op deze manier aantrekkelijke loopbaanperspectieven binnen onze organisatie verwerven. De organisatie kan hiermee ook verder bouwen aan het streven om een aantrekkelijke werkgever te blijven op een steeds krapper wordende arbeidsmarkt. Het opnemen van een vitaliteitsbudget in de meerjarenbegroting helpt ons om hier structureel aandacht aan te schenken.
Stijging overlastmeldingen door meer thuiswerken (Gewijzigd)
Een belangrijke ontwikkeling is dat thuiswerken een vlucht heeft genomen dit leidt ertoe dat mensen veel meer opmerken wat er in hun leefomgeving gebeurt en daar ook melding van maken. Zo stijgt het aantal overlastmeldingen. Ook kunnen spanningen en irritaties binnen gezinnen toenemen en vliegen buren elkaar eerder in de haren. De inschatting is dat thuiswerken meer gewoon wordt en daardoor de impact van de overlastmeldingen zal blijven.
Stijging digitalisering van onze leefomgeving (Gewijzigd)
De weerbaarheid op internet laat vaak nog te wensen over en kwaadwillenden maken daar gebruik van (denk aan vormen van fraude en oplichting via internet of het inbreken van hackers op digitale vergaderingen).
Wegvallen werkzaamheden met betrekking tot rijbewijzen (Gewijzigd)
De Rijksdienst voor het Wegverkeer is een pilot gestart met een dertigtal gemeenten waarin de inwoners van die gemeenten geen aanvragen verlengingen rijbewijzen meer bij de gemeente indienen, maar digitaal. De pasfoto wordt direct door de fotograaf digitaal ingezonden naar de RDW en de betaling gaat tevens digitaal. Daardoor bestaat onzekerheid of het verstrekken van rijbewijzen in de toekomst nog onderdeel blijft uitmaken van onze productenlijst. Als dit aan de orde komt, wordt het effect daarvan in beeld gebracht.
Sinds oktober 2021 neemt de gemeente Houten deel aan het project DAR (Digitaal Aanvragen Rijbewijs).
De mogelijkheid om digitaal een rijbewijs aan te vragen geldt op dit moment alléén voor verlenging van rijbewijzen. Het resultaat hiervan in Houten in 2021 is 148 digitaal aangevraagde rijbewijzen.
Wetgeving voor digitaal aanvragen rijbewijs wordt aangepast (uiterlijk 10-10-2024 inwerkingtreding).
Tot die tijd geldt de huidige experimenteerbepaling.
Tussenevaluatie reorganisatie per 1 januari 2019 (Gewijzigd)
In 2021 zijn drie onderzoeken uitgevoerd die aanbevelingen hebben opgeleverd voor herijking en doorontwikkeling van de organisatie. Het gaat hier naast de Tussenevaluatie ook om het onderzoek naar de duurzame ICT-dienstverlening van de gemeente Houten en de door de accountant opgestelde Managementletter 2021. De opgedane inzichten uit deze onderzoeken, gecombineerd met ervaringen tot nu toe, hebben het college aanleiding gegeven om de directie te verzoeken een 6-tal vervolgopdrachten uit te voeren. De uitwerking van deze vervolgopdrachten leidt tot adviezen/plannen, die in het eerste kwartaal - half jaar van 2022 aan het college ter besluitvorming worden voorgelegd. Deze voorstellen kunnen incidentele en/of structurele financiële effecten hebben. Daarna volgt vanzelfsprekend een fase van nadere uitwerking en implementatie. Met als doel de geconstateerde knelpunten gericht aan te pakken en verbeteringen tot stand te brengen.
De uitwerkingen van de vervolgopdrachten vormen, tezamen met de al lopende ontwikkelingen, de ingrediënten voor het voortdurende proces van herijken en doorontwikkelen van de organisatie (HDO). De raad heeft, ter ondersteuning van dit proces in 2022, bij de Begroting 2022, incidenteel € 250.000 beschikbaar gesteld.
Rapport Van M&I (Nieuw)
Het rapport van M&I geeft aan dat het volwassenheidsniveau van team informatie zich bevindt op niveau 1 op een schaal van 5. Om een goede dienstverlening te kunnen bieden is een volwassenheidsniveau van minimaal 3 nodig en bij uitbesteding niveau 4. Om dit mogelijk te maken is een uitbreiding van de formatie onontkoombaar. Tevens zal bij uitbesteding of outsourcing van de datacenterdiensten een kanteling van de organisatie nodig zijn van uitvoeren naar regisseren. Tevens is het gezien het belang van ICT in alle processen van de gemeente zaak om de rol van CIO (Chief Information Officer) als onderdeel van de directie vorm te geven.
Moeilijk invullen van vacature binnen taakveld afval (Nieuw)
Mede door het vertrek van de medewerker beleidsondersteuning in 2021 en het (nog) niet kunnen invullen van de vacature, is er een tekort aan personeel bij het taakveld “Afval”. Daardoor blijven taken liggen. Alle zeilen worden bijgezet om de noodzakelijke dienstverlening zo goed mogelijk te waarborgen. Inhuur is wellicht nodig om alsnog al het werk gedaan te krijgen. Dat heeft dan tot gevolg dat de kosten stijgen.
3. Juridisch
De invoering van WOO en DSO (Nieuw)
In 2022 zullen de Wet Openbare Overheid en Digitaal Stelsel Omgevingswet ingevoerd worden. Beiden zullen leiden tot een aanzienlijke inspanning incidenteel en structureel om te kunnen voldoen aan deze invoeringen.
Bezwaar-en beroepsprocedures (Ongewijzigd)
Ook als een primair besluit en de beslissing op bezwaar zorgvuldig zijn afgehandeld, hebben belanghebbenden een wettelijk recht om in bezwaar of beroep gaan. Risico betreft het opnieuw beoordelen en zo nodig een nieuw besluit nemen. Bij beroep kan de gemeente veroordeeld worden in de proces- en griffiekosten. Als het een politiek gevoelig dossier betreft kan er naast een financieel effect ook sprake zijn van imagoschade.
4. Imago
Klachtprocedures (Ongewijzigd)
Onjuiste bejegening van inwoners kan tot een klacht leiden. Belangrijk is dat de klacht op een zorgvuldige wijze afgehandeld wordt. Zo niet, dan kan dit leiden tot imagoschade. Maar ook als de klacht gegrond verklaard wordt of als de klager het niet eens is met de afhandeling van de klacht.
Social media (Ongewijzigd)
Communicatie via social media wordt steeds belangrijker en inwoners vinden dat de gemeente hierop actief moet zijn. Vooral bij crisis en calamiteiten maar ook bij minder dringende maar voor inwoners wel belangrijke zaken. Als de gemeente onvoldoende aanwezig is en niet snel en adequaat reageert, loopt zij het risico op imagoschade.
Dienstverlening aan WIL, Rud, RaZu St. Sociaal Team, RBL en Houten (Gewijzigd)
De ICT dienstverlening is als gevolg van verschillende problemen in 2020 en 2021 niet van het gewenste niveau geweest. Op basis van de uitwerking van de rapport ‘Duurzame ICT-dienstverlening’ zijn deze partijen betrokken bij de uitvoer van de aanbevelingen uit de rapporten van M&I.
Cybersecurity (Gewijzigd)
Met de recente cybersecurity aanvallen bij Hof van Twente, Lochem en Maastricht en de log4j dreiging is het zaak om zwaar in te zetten op het beveiligen van de data, de systemen en de mogelijkheid van datalekken. Tevens zal aandacht besteed worden aan de awareness van de medewerkers. De bevindingen bij met name Hof van Twente hebben de noodzaak aangetoond voor het ontwikkelen van een business continuity plan in het geval van een cyberaanval. Tevens zullen steeds meer middelen en inspanningen van beheerders nodig zijn om de cyberaanvallen het hoofd te bieden.
5. Verbonden partijen
Een aantal gemeentelijke taken voert Houten niet meer zelf uit maar tezamen met andere gemeenten in een Gemeenschappelijke Regeling of andere samenwerkingsvorm. De risico’s die hiermee te maken hebben, zijn voor iedere verbonden partij beschreven in de paragraaf ‘Verbonden partijen’. Gemakshalve verwijzen we hiernaar. Ons beleid over de sturing op financiële risico’s bij verbonden partijen is uitgewerkt in de nota Verbonden partijen.
Deelnemende gemeenten zijn gezamenlijk aansprakelijk voor ontstane tekorten in enig jaar en dragen gezamenlijk bij aan de aanwezige schulden bij faillissement of liquidatie. Daarnaast blijft de gemeente verplicht adequaat uitvoering te geven aan de wettelijke taken.
Kwantitatieve risico's
De kwantitatieve risico's zijn relevant voor het bepalen van het weerstandsvermogen. Zoals in de inleiding gezegd, dit zijn risico's waarvan de financiële gevolgschade kan worden gekwantificeerd.
De recentste weergave van deze risico's is geweest bij de begroting 2022 (oktober 2021). Met het oog op begrotingsjaar 2022 zijn deze risico's geactualiseerd. Onderstaande tabel laat de huidige stand van zaken zien. Ieder risico wordt kort beschreven, met oorza(a)k(en) en gevolg en beheersmaatregelen die we kunnen inzetten om deze risico's zoveel mogelijk te beperken. De kansinschatting dat het risico zich voordoet vermenigvuldigd met de mogelijke financiële omvang geeft een waardering van de mogelijke gevolgschade van ieder risico aan.
Een dergelijke actualisatie van de risico's geeft een dynamisch risicobestand. Dit leidt tot onderstaande matrix voor de gekwantificeerde risico's.
|
---|
Toelichting bij de matrix:
Het risico wordt berekend door de gemiddelde kans dat het risico zich voordoet te vermenigvuldigen met het gemiddelde financiële effect van het risico. In de bovenstaande matrix wordt het aantal risico’s weergegeven dat is gedefinieerd met dezelfde risico-score. De kleuren in de matrix zijn gerelateerd aan de risicoscore en geven de urgentie aan en de mate van bestuurlijke / politieke relevantie. De kleuren lopen op met de urgentie op:
- groen
- geel
- oranje
- rood
Tabel gekwantificeerde risico's | ||||||||
Risico + omschrijving | Oorzaak | Gevolg | Beheersmaatregelen | Gebied | Categorie | Kans | Omvang | Gevolgschade |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Cyberaanval. Hackers zijn continue op zoek naar manieren om ons ICT-netwerk binnen te dringen. | Ransomware aanvallen zijn financieel aantrekkelijk voor aanvallers. | Digitale gegevens zijn niet meer beschikbaar en worden pas vrijgegeven na het betalen van losgeld (ransom). Daarnaast kunnen deze gegevens in handen komen van onbevoegden. | 1. Implementatie van de baseline informatiebeveiliging overheid (BIO). | ICT | Informatie / organisatorisch / financieel | 41-60% | ≥ €1.000.000 < €2.500.000 | € 875.000 |
Ineffectieve biologische bestrijding van woekerplanten en onkruid. Woekerplanten en onkruid vormen een bedreiging voor wegverharding en/of gaan plantsoenen overheersen. | Door strakke afspraken met de raad mogen chemische bestrijdingsmiddelen (zoals round up) veel minder worden gebruikt. Een effectief biologisch alternatief ontbreekt echter. | Er is extra inzet (intern of extern personeel) benodigd om de gewenste beeldkwaliteit (wegverharding) en/of de gewenste begroeiing (plantsoenen) te behouden. | De woekerplant Japanse Duizendknoop mag inmiddels chemisch worden bestreden. Het overige onkruid, met name op verharding, wordt bestreden met gekookt water maar dit is geen optimaal alternatief. Het niveau van de beeldkwaliteit wordt opnieuw vastgesteld. Wanneer dit lager wordt vastgesteld is er minder inzet benodigd. | Openbare ruimte | Financieel / economisch | 61-80% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 210.000 |
Schimmelziekte 'essentaksterfte '. Deze agressieve ziekte tast de essen in Houten (4.000-5.000 bomen, vooral langs fietspaden) aan, waardoor zij afsterven. | De essentaksterfte verspreidt zich vanuit Duitsland | Aantasting van het straatbeeld | Bij vervangen van de essen die conform de VTA onveilig zijn het realiseren van een nieuw duurzame en kwalitatief hoogwaardige beplanting. Dan zal voor de toekomst bomen aangeplant zijn conform het nieuw bomenbeleid. | Openbare ruimte | Overig | 61-80% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 210.000 |
Toename hevige stormen. Er treedt steeds vaker stormschade op. | Het klimaat verandert en wordt extremer. | Er waaien bomen om, eventueel met vervolgschade aan omliggende objecten | Jaarlijks risicobomen inventariseren en verwijderen. Na een storm: schade herstellen, bomen herplanten conform de richtlijnen van het bomenbeleid. | Openbare ruimte | Financieel / economisch | 61-80% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 210.000 |
Onevenredige stijging bijdragen gemeenschappelijke regelingen. Het risico dat deze bijdragen (minder) sterker stijgen dan de in de begrotingsrichtlijnen toegepaste indexering voor prijsontwikkeling. | De gemeenschappelijke regelingen hanteren in hun kadernota's hun eigen systematiek voor prijs- en loonontwikkeling. | Een financieel effect als gevolg van de beide toegepaste systematieken. | Bij de bespreking van de kadernota's in het algemeen bestuur is dit onderwerp van gesprek. Echter, op basis van art. 194 Gemeentewet is de gemeente verplicht om de bijdrage, op basis van de begroting van de gemeenschappelijke regeling, in haar eigen begroting te verwerken. | Regionale samenwerking | Financieel / economisch | 61 - 80% | € 0 - € 350.000 | € 122.500 |
Schommelingen van de ruimte onder het BCF-plafond zijn van invloed op de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Het is lastig hiervoor eigen aannames te doen omdat het effect afhankelijk is van het totaal dat gemeenten declareren. Bij de ramimngen wordt het advies in de rijkscirculaires gevolgd | Afrekening van het BCF is afhankelijk van het totaal dat gemeenten declareren. | Het financieel effect is hierdoor voor een individuele gemeenten lastig te bepalen. | Geen ruimte onder het BCF-plafond begroten. Eindafrekening is dan altijd een positief risico. | Financieel | Financieel / economisch | 41 - 60% | € 0 - € 450.000 | € 112.500 |
Geen aflossing op verstrekte leningen / effectuering verleende garanties. Van verstrekte leningen of garanties bestaat het risico dat een organisatie niet aan haar aflossingsverplichting kan voldoen. | De gemeente verstrekt leningen en garanties aan diverse vereningingen, stichtingen of organisaties met een publiek belang(€ 3,5 miljoen). | Organisaties voldoen niet aan hun verplichtingen voldoen. | - Beleidsregels leningen en garanties - incidentele controle jaarverslagen van organisaties | Financieel | Financieel / economisch | 0-20% | ≥ €500.000 < €1 mln | € 75.000 |
Gelimiteerde achtervang bij het WSW voor verstrekte renteloze leningen aan woningbouwcorporaties . De zekerheidsstructuur in de volkshuisvesting is in 3 lagen verdeeld, primair het eigen vermogen van de rentederving (=omslagrente) op dit bedrag in verband met het verstrekken van renteloze leningen van de woningcorporaties en secundair het vermogen van het WSW. De tertiaire zekerheid is de achtervangpositie van Rijk en gemeenten. Hierbij is 50% voor rekening van het Rijk, 25% voor de schadegemeente en 25% voor alle deelnemende gemeenten gezamenlijk. Het risico dat de gemeente Houten loopt betreft de rentederving (1,5%) op dit bedrag in verband met het verstrekken van renteloze leningen. Voor de gemeente Houten gaat het om een totaalbedrag van€ 183 miljoen aan uitgezette leningen. | Door landelijke maatregelen bestaat de kans dat de financiele situatie van woningcorporaties verslechtert waardoor zij niet meer aan hun rente- en aflossingsverplichtingen kunnen voldoen. | De kans dat de gemeente een renteloze lening aan WSW moet verstrekken voor het uitgezette bedrag aan leningen aan woningbouwcorporaties. Dit kost de gemeente rente. Het risico is afhankelijk van de hoogte van de martkrente. | Geen beheersmaatregelen | Stadsvernieuwing en woningbouw | Financieel / economisch | 0-20% | ≥ € 1 mln | € 50.000 |
Datalek. Onbevoegden hebben toegang tot privacygevoelige gegevens. | 1. Onvoldoende beveiliging van privacygevoelige gegevens | Onbevoegden hebben toegang tot privacygevoelige gegevens. Het datalek moet worden gemeld bij de Autoriteit Persoonsgegevens. De Autoriteit Persoonsgegevens kan vervolgens een onderzoek instellen naar de oorzaak van het datalek. | 1. D.m.v. gap-analyses en privacy impact assessments wordt bepaald voor welke informatiesystemen extra beveiligingsmaatregelen benodigd zijn. | Privacy | Informatie / organisatorisch | 20-40% | € 200.000 | € 30.000 |
Schade op wegen van dijken . Bij wegen met een waterkerende functie ontstaat regelmatig schade aan de bermen en/of dijklichaam. | Deze schade heeft te maken met de hoeveelheid transportbewegingen en een slappe bermen door onder andere de weersinvloeden. Diepe sporen langs de verharding maakt ook dat er randschade ontstaat doordat het aanvullen met menggranulaat niet is toegestaan en de financiële middelen ontoereikend zijn om de bermen op een andere manier te verharden. | Mogelijk moeten juridische procedures worden gestart. | Er zijn geen beheersmaatregelen mogelijk omdat het onbeïnvloedbaar is. | Wegenbeheer | Juridisch / aansprakelijk | 0-20% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 30.000 |
Negatieve impact van de weersveranderingen op de beheersaspecten van wegen. Warme/droge zomers zorgen voor extra scheurvorming en/of spatten in het asfalt. In de meest extreme gevallen kan het zelfs leiden tot grondwaterdaling waarbij ongelijkmatige zetting op kan treden wat gevolgen heeft voor grote delen van de weg. | Klimaatverandering. Heeft niet alleen een impact op wegen. Flora en Fauna en huizen welke op staal gefundeerd zijn krijgen hier ook mee te maken. | Toename van de uitgaven op wegen. Pro actief werkzaamheden uitvoeren is met de huidige stand der techniek (nog) niet mogelijk. | Er zijn geen beheersmaatregelen mogelijk. | Wegbeheer | Financieel / economisch | 0-20% | ≥ €100.000 < €500.000 | € 30.000 |
Door klimaat verandering meer waterplanten | Klimaat verandering, langer groeizeizoen. | Klachten vissers en AUHV. Klachten van mensen ivm beeldkwaliteit, niet kunnen varen. | Locaties zoasl Kooikersplan en Imkersplas, sloten op het Rond exstra schonen. (2 rondes ipv 1) | Openbare ruimte | Financieel / economisch/ gezondheid | 61-80% | < €30.000 | € 10.500 |
Totale omvang gekwantificeerde risico's (= benodigde weerstandscapaciteit): | € 1.965.500 | |||||||
Totaal aantal risico's: | 12 |
Financiële kengetallen
Een deugdelijke en transparante rekening is in het belang van een goede controle door de raad op de financiële positie van onze gemeente. Kengetallen zijn getallen die de verhouding uitdrukken tussen bepaalde onderdelen in de rekening of de balans en kunnen helpen bij de beoordeling van de ontwikkeling van de financiële positie. Naar aanleiding van de vernieuwing van de verslaggevingsregels van de gemeenten nemen we voor het eerst de verplichte basisset van zes financiële kengetallen op in deze paragraaf in de jaarstukken. In onderstaand overzicht zijn de zes kengetallen opgenomen voor de rekening 2020, begroting 2021 en de rekening 2021.
Signaalwaarden kengetallen | |||
Kengetallen | Categorie A | Categorie B | Categorie C |
Netto schuldquote | < 90% | 90 - 130% | > 130% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | < 90% | 90 - 130% | > 130% |
Solvabiliteitsratio | > 50% | 20 - 50% | < 20% |
Structurele exploitatieruimte | > 0% | 0% | < 0% |
Grondexploitatie | < 20% | 20 - 35% | > 35% |
Belastingcapaciteit | < 95% | 95 - 105% | > 105% |
Jaarverslag 2021 | Verloop van de kengetallen | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Kengetallen | Werkelijk 2020 | Raming | Werkelijk | |||
Netto schuldquote | 70% | 69% | 57% | |||
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 67% | 67% | 55% | |||
Solvabiliteitsratio | 30% | 28% | 35% | |||
Structurele Exploitatieruimte | 0,9% | 0,5% | 0,9% | |||
Grondexploitatie | 20% | 11% | 12% | |||
Belasting | 100% | 106% | 105% |
Beoordeling financiële kengetallen
Een conclusie is dat, op basis van de "werkelijk 2021" in relatie tot "werkelijk 2020", onze kengetallen zich in het algemeen positief ontwikkeld hebben.
Conclusie Weerstandsvermogen
In de nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen is vastgelegd dat het weerstandsvermogen wordt beoordeeld aan de hand van de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit. Deze relatie wordt de ratio weerstandsvermogen genoemd.
In deze jaarstukken komt de ratio uit op:
ratio weerstandsvermogen = | beschikbare weerstandscapacititeit | = | € 9.619.000 | = 4,9 |
---|---|---|---|---|
kwantificering van de risico's 2021 | € 1.965.500 |
De uitkomst van de ratio is daarmee volgens de uitgangspunten uit de nota te kwalificeren als "uitstekend".